zaterdag 5 november 2011

De parallelle wereld ( over aanpassingsproblemen)






Soms voel ik mij als iemand die leeft in twee parallelle werelden tegelijkertijd.

Er is de wereld waarin ik ben grootgebracht met haar hele eigen regels, omgangsvormen en gebruiken, en dan is er de wereld waarin ik nu leef en waarin weer andere regels en omgangsvormen gelden.
Tot op zekere hoogte geld dit voor ieder individu, en de meeste mensen zijn in staat om zich aan te passen en zich te bewegen in de wereld om hen heen.

Voor veel mensen sluit de wereld waarin zij opgroeiden binnen hun eigen gezin, grotendeels aan op de wereld waarin zij nu leven. De wereld om hen heen word ervaren als veilig en vertrouwd. Zij herkennen over het algemeen dezelfde waarden en normen, dezelfde regels en gebruiken als waar zij mee opgegroeid zijn. In het meest ideale geval is het een naadloze overgang, en voelt de wereld als hun wereld.

Natuurlijk zijn er altijd individuele verschillen en accenten die worden mee genomen naar de volwassen wereld en die een individu maken tot welke hij/zij is. Een uniek individu dat zijn of haar stempel drukt op de wereld om zich heen.
Gelukkig maar, het zorgt voor kleur en variatie in de maatschappij waarin wij leven.

Maar wat nu als de wereld waar in je bent grootgebracht teveel afwijkt van de wereld waarin je terecht komt als je volwassen bent?
Wat als het contrast te groot is, en je de waarden en normen die je kent botsen met de wereld waarin je terecht komt als je volwassen bent?
In hoeverre ben je in staat je aan te passen aan de wereld om je heen?

In China is het onbeleefd om iemand recht in de ogen te kijken als je met ze praat, het wordt als bedreigend en onbeschoft gezien, en het maakt het lastig om als westerling te integreren in de Aziatische wereld, omdat je als westerling zo geconditioneerd bent dat je automatisch iemand aankijkt als je tegen haar of hem spreekt.
Het zal veel aanpassing vergen om deze gewoonte om te buigen.
Veel westerlingen hebben een gevoel van onthechting en vervreemding als ze langere tijd in een Aziatisch land verblijven, en hebben moeite zich aan te passen, de culturele verschillen zijn groot.

Nu is het zo dat als ik naar China ga, ik de reële verwachting heb dat mijn gebruiken en gewoontes heel anders zullen zijn dan de geldende norm in China, en dat het weleens zal botsen met elkaar.

Toen ik als veertienjarige mijn ouderlijk huis ontvluchtte, was ik in niets voorbereid op de grote verschillen die zich voor zouden doen tussen mij en de wereld waarin ik terecht kwam.
Ik verwachtte een wereld die grotendeels dezelfde gebruiken regels had als de wereld waar ik vandaan kwam. Ik hoopte op veiligheid, vrijheid en rust, maar liep op tegen onbegrip, uitsluiting en conflict.

Ik begreep niets van de gebruiken van de wereld waarin ik terecht gekomen was, en die wereld op zijn beurt snapte niets van mij.
Ik had geleerd op het scherpst van de snede te leven, alles was een kwestie van overleven of dood. Macht was totalitair en gevaarlijk, en mensen die je vertrouwen wilde wekken waren alleen maar uit op eigen gewin.


De regels van de jungle waar ik uitkwam waren als volgt:
  • Mensen zijn onbetrouwbaar, iedereen die geloofd dat het anders is, is onbetrouwbaar en niet goed bij zijn hoofd.
  • Of je vecht, of je onderwerpt je totaal, om deel uit te maken van de gemeenschap
  • Zwakheid en kwetsbaarheid zijn onacceptabel en abnormaal, en reden tot uitstoting en ridiculisering.
  • Macht is totalitair, de machthebber bepaalt alles. Je welzijn, veiligheid en autonomie zijn ondergeschikt. Mocht je je daarop beroepen dan betekend het uitsluiting, geweld en misschien je dood.
  • Conflicten worden opgelost door verbaal en fysiek geweld te gebruiken. Lost het zich hiermee niet op dan is uitstoting het gevolg.
  • Lichamelijke integriteit is een utopie.
  • Grenzen worden alleen bepaald en gerespecteerd als ze komen van diegenen die de macht heeft.
  • Mensen die hulp, troost en steun bieden, zijn verdacht. Zij zijn uit op eigen gewin.
  • Hulp, troost of steun nodig hebben is een onvergeeflijke zwakheid, je maakt jezelf daarmee tot prooi.
  • Je moet alles alleen doen, doe je dat niet dan loop je gevaar.
  • Afhankelijk zijn van iemand is gevaarlijk
  • Macht en geld zijn belangrijker dan wat dan ook.
  • Kinderen zijn weerloos en dus verwerpelijk. Zij zijn een gereedschap om je macht op uit te oefenen.
  • Zwakkeren of  kinderen gebruiken of kapot maken is gerechtvaardigd, het is een blijk van onvermogen van het kind. Het is een verdiende straf tegen de weerloosheid van het kind.
  • Als je machteloos en weerloos bent is dat altijd je eigen verantwoordelijkheid.
  • Het leven is een onontkoombare brok ellende
  • Gebruik altijd agressie, verbaal of fysiek, als je macht of controle dreigt te verliezen.
  • Vreugde en schoonheid bestaan niet, zij zijn een blijk van zwakheid, en gebaseerd op sentimentele onzin.
  • Zachtheid is voor watjes.


Met dit setje regels werd ik de wereld in geslingerd.
Onnodig om te zeggen dat ik uit alle macht mijn best deed deze regels zo goed als mogelijk na te leven. Dit was immers mijn overlevingspakket. Hiermee moest ik het redden in de wereld.
Zo deed iedereen het toch?

Het heeft lang geduurd voor ik begreep waarom ik stelselmatig in conflict raakte met de wereld om mij heen.
In eerste instantie bevestigde de conflicten juist de regels die ik had geleerd. Ze bekrachtigden op een vreemde manier juist de waarheid en geldigheid van deze regels.
Het heeft lang geduurd voor ik begreep dat deze regels zich voor de meeste mensen bevinden in het uiterste spectrum van hun leven, in plaats van de centrale en basale plaats die ze innamen in mijn leven.
Mensen vonden mij heftig en moeilijk. Ik werd ervaren als intimiderend, gek, wantrouwend en onvoorspelbaar.
Mensen meden me, ik werd wederom uitgestoten.
En daarmee bevestigd in mijn wereldbeeld. En in het negatieve beeld dat ik over mijzelf had.


In al mijn kinderlijke naïviteit dacht ik dat ik het juiste deed. Ik woonde op mijn veertiende zelfstandig, en was niemand tot last. Ik dopte mijn eigen boontjes en liet niemand dichtbij komen.
Ik vertrouwde niemand, ook mijzelf niet. Als iemand toenadering zocht dan duwde ik die persoon weg, als iemand hulp of steun bood, dan was ik alert en waakzaam.
Als iemand macht over mij uit wilde oefenen dan vocht ik als een dolle.
Verdriet en eenzaamheid loste ik zelf op, en hield ik verborgen, precies zoals ik het geleerd had.
Waarom werkte het dan niet?
Ik snapte er niets van?

Nu, zoveel jaren later heb ik af en toe nog last van de tweedeling in hoe ik de wereld heb leren kennen en hoe andere mensen hem zien. Ik kan niet leven in ontkenning van misstanden die dagelijks plaatsvinden, ik kan niet doen alsof ik dat niet weet, ik kan niet leven zonder rekening te houden met het zwartste scenario als reële mogelijkheid. Andere mensen kunnen niet leven met de wetenschap dat die misstanden dagelijks plaatsvinden of überhaupt bestaan, en gaan uit van een gangbare toekomstverwachting waarin deze zaken geen plaats hebben.
Het midden is moeilijk te vinden. Aansluiting en begrip over deze twee verschillende opvattingen en ervaringen ook.


Ik kan niet geloven in een veilige wereld, omdat ik heb ervaren hoe onveilig de wereld kan zijn. Ik weet dat die veilige wereld er is, ik zie hem ook, maar voor mij is het een schijnwereld.
In mijn beleving leven de meeste mensen in een schijnwereld en in onwetendheid over de andere kant van het leven.
De boodschap dat wereld niet veilig is en dat veiligheid een illusie is, willen veel mensen niet weten. Ze worden er ongemakkelijk, gedeprimeerd en bang van. De boodschapper wordt afgeschoten en niet serieus genomen.

Om mee te kunnen draaien in de maatschappij moet ik mijn geschiedenis grotendeels ontkennen. Om mee te kunnen draaien in de maatschappij moet ik mijzelf aanpassen aan de geldende norm en gebruiken, die voor mij als onecht en onbetrouwbaar voelen omdat ze gebaseerd zijn op onvolledige waarheden.
Ik moet doen alsof ik vertrouwen heb in het feit dat de wereld en de mensen die erop leven, veilig en betrouwbaar zijn, terwijl ik weet dat er niet veel voor nodig is die veiligheid  te verstoren.
Er wordt van mij verwacht dat ik vertrouw op de goedheid van mensen, zonder consequent rekening te houden met het gevaar dat daaraan verbonden is.
Ik moet vergeten dat veiligheid een dun laagje vernis is op een chaotische, onvoorspelbare en grillige wereld.
































1 opmerking:

  1. Respect! dat je het deelt, dat je blijft staan in de wereld en dat je de cirkel aan het breken bent. Jouw meisje heeft wel een veilige wereld! Respect!

    anne

    BeantwoordenVerwijderen